Antisemitisme in het Voortgezet Onderwijs - Achtergronden van daders en de aanpak door docenten. Verslag van een kwalitatieve verkenning
October 2014
In de zomer van 2013 publiceerde Onderzoeksbureau Panteia in opdracht van de Anne Frank
Stichting het onderzoeksrapport ‘Antisemitisme in het Voortgezet Onderwijs’ (Wolf e.a., 2013). Dit
onderzoek gaf een kwantitatief (cijfermatig) beeld van de omvang en aard van dit probleem.
Uit dit onderzoek kwam naar voren dat een derde van de docenten het voorafgaande jaar
antisemitische incidenten had meegemaakt in de klas. Het ging veelal om ongerichte scheld- en
schreeuwpartijen. Daders waren meestal jongens en meestal autochtoon. Vaak was er sprake van
een voetbalcontext. Allochtone leerlingen waren, gerelateerd aan hun aandeel in de totale
leerlingpopulatie, relatief oververtegenwoordigd.
Dit heldere, maar tevens complexe beeld van uitingen van antisemitisme in het voortgezet onderwijs
gaf antwoord op een aantal vragen. Voor het eerst kon op basis van een representatief onderzoek een
goed inzicht gegeven worden over de globale aard en omvang van dit probleem. In de schriftelijke
vragenlijst is echter gebruik gemaakt van een aantal vooraf gedefinieerde globale categorieën, die de
respondenten konden aankruisen. Daardoor is weliswaar een helder beeld ontstaan, maar zijn er
geen details over achtergronden van daders, motieven en dergelijke beschikbaar. Om nadere details
van deze antisemitische incidenten te verkrijgen en voor meer inzicht in de achtergronden van
incidenten en daders is een aanvullende kwalitatieve schets gemaakt door onderzoekers van de Anne
Frank Stichting. In een eerste verkenning op dit thema zijn een aantal gesprekken gevoerd met
jongeren en met docenten over antisemitisme: Wat wordt er op scholen precies over of tegen Joden
geroepen? Waarom doen jongeren dat? En waar komt dat vandaan? Hoe zien de docenten de
uitlatingen van hun leerlingen? Hoe gaan docenten hiermee om?
In dit verslag geven we de uitkomsten van deze verkennende gesprekken weer. Vanwege de
kleinschalige opzet zijn deze uitkomsten niet te generaliseren. Daarbij benadrukken we dat, als
vervolg op de survey van Panteia, verder kwalitatief onderzoek nodig is om uitspraken te kunnen
doen. Zo zal de Anne Frank Stichting in 2014 uitgebreid onderzoek gaan doen naar domeinen waar
jongeren hun opvattingen hebben (aan)geleerd om zo beter de motieven voor antisemitische
uitlatingen te kunnen duiden.
Voorliggend rapport omvat een eerste verkenning om na te gaan wat er zoal speelt op school en wat
mogelijke achtergronden van antisemitische incidenten zijn
Stichting het onderzoeksrapport ‘Antisemitisme in het Voortgezet Onderwijs’ (Wolf e.a., 2013). Dit
onderzoek gaf een kwantitatief (cijfermatig) beeld van de omvang en aard van dit probleem.
Uit dit onderzoek kwam naar voren dat een derde van de docenten het voorafgaande jaar
antisemitische incidenten had meegemaakt in de klas. Het ging veelal om ongerichte scheld- en
schreeuwpartijen. Daders waren meestal jongens en meestal autochtoon. Vaak was er sprake van
een voetbalcontext. Allochtone leerlingen waren, gerelateerd aan hun aandeel in de totale
leerlingpopulatie, relatief oververtegenwoordigd.
Dit heldere, maar tevens complexe beeld van uitingen van antisemitisme in het voortgezet onderwijs
gaf antwoord op een aantal vragen. Voor het eerst kon op basis van een representatief onderzoek een
goed inzicht gegeven worden over de globale aard en omvang van dit probleem. In de schriftelijke
vragenlijst is echter gebruik gemaakt van een aantal vooraf gedefinieerde globale categorieën, die de
respondenten konden aankruisen. Daardoor is weliswaar een helder beeld ontstaan, maar zijn er
geen details over achtergronden van daders, motieven en dergelijke beschikbaar. Om nadere details
van deze antisemitische incidenten te verkrijgen en voor meer inzicht in de achtergronden van
incidenten en daders is een aanvullende kwalitatieve schets gemaakt door onderzoekers van de Anne
Frank Stichting. In een eerste verkenning op dit thema zijn een aantal gesprekken gevoerd met
jongeren en met docenten over antisemitisme: Wat wordt er op scholen precies over of tegen Joden
geroepen? Waarom doen jongeren dat? En waar komt dat vandaan? Hoe zien de docenten de
uitlatingen van hun leerlingen? Hoe gaan docenten hiermee om?
In dit verslag geven we de uitkomsten van deze verkennende gesprekken weer. Vanwege de
kleinschalige opzet zijn deze uitkomsten niet te generaliseren. Daarbij benadrukken we dat, als
vervolg op de survey van Panteia, verder kwalitatief onderzoek nodig is om uitspraken te kunnen
doen. Zo zal de Anne Frank Stichting in 2014 uitgebreid onderzoek gaan doen naar domeinen waar
jongeren hun opvattingen hebben (aan)geleerd om zo beter de motieven voor antisemitische
uitlatingen te kunnen duiden.
Voorliggend rapport omvat een eerste verkenning om na te gaan wat er zoal speelt op school en wat
mogelijke achtergronden van antisemitische incidenten zijn
Antisemitism Schools: Seconday / High Schools Interviews Qualitative Research Main Topic: Antisemitism
729 (Responding to)
Antisemitisme in het Voortgezet Onderwijs - Achtergronden van daders en de aanpak door docenten. Verslag van een kwalitatieve verkenning. . October 2014: https://archive.jpr.org.uk/object-731